Startpagina / Weernieuws /

Tijd van de trekvogels: Alles over inheemse soorten

De zon achterna
Trekvogels: Alles over inheemse soorten

birds

Hun geluid en hun V-vormige vluchtformatie horen evengoed bij de herfst als de bonte bladeren aan de bomen. Elk jaar vindt de trek van de kraanvogels en wilde ganzen plaats en dit is een onmiskenbaar teken dat het koude seizoen nadert.

Naast de kwebbelende en trompetterende langeafstandsreizigers die als “fanfare van de herfst” door de lucht vliegen, zijn er nog veel andere soorten op onzichtbare luchtroutes. Volgens Vogelbescherming Nederland vliegen er jaarlijks miljoenen vogels over ons land heen op weg naar Zuid-Europa en Noord-Afrika.

Maar waarom trekken sommige vogels naar het zuiden en andere niet? Waar overwinteren Midden-Europese trekvogels precies en hoe weten ze wanneer ze moeten vertrekken en in welke richting ze moeten vliegen? Hier vind je interessante antwoorden over het spannendste natuurfenomeen de vogeltrek.

Eropuit! Maar wie vliegt wanneer?

Wanneer trekvogels exact aan hun lange reis beginnen, hangt onder andere af van de afstand tot de winterverblijven. Sommige soorten trekken al eind augustus naar het zuiden, anderen wachten tot het begin van de herfst of blijven tot november. Hetzelfde geldt voor de terugtocht: sommige trekvogelsoorten zijn al in februari terug in hun broedgebied, terwijl de laatste achterblijvers pas ruim na het begin van de lente arriveren.

Trekvogels die reeds vroeg met de vlucht starten, vliegen doorgaans naar Afrika. De vogels die zich later naar het zuiden begeven, vinden hun winterverblijf in onder meer Zuid-Frankrijk, Spanje, Algerije of Marokko.

Of de reis wordt onderbroken door lange pauzes of “in één keer” wordt voltooid, is onder meer afhankelijk van de vogelsoort. Of groepsreizen of individuele vluchten daarnaast de voorkeur hebben, is ook heel verschillend. Terwijl witte ooievaars bijvoorbeeld overdag vliegen om de opwaartse luchtstroom te gebruiken voor hun zweefvlucht, zijn andere vogels liever ’s nachts op pad.

Trekvogels hebben een soort interne klok die hen vertelt wanneer het tijd is om te vertrekken. Ook de daglengte, het weer en de voedselvoorraad bepalen de vertrektijd. Op de terugvlucht is er tevens sprake van hormonale veranderingen die het paarseizoen inluiden.

Wist je dat?

Vogelsoorten hebben verscheidene strategieën ontwikkeld om de koudere wintermaanden te overleven. Terwijl sommigen hun dieet veranderen in vegetarisch eten, bereiden anderen zich voor op hun reis naar het zuiden door grote energiereserves op te bouwen.

Van wereldreizigers en reislustigen: wie vertrekt en wie blijft?

De meeste vogels boekten in het najaar hun vliegticket naar het verre zuiden. Er zijn echter ook enkele hardgekookte vertegenwoordigers die de kou trotseren of gewoon een beschutte plek in de buurt zoeken. Merel, lijster, vink en spreeuw – wie gaat er weg en wie blijft? Hier lees je wat de verschillen zijn tussen trekvogels, deeltrekkers en standvogels.

Trekvogels

Trekvogels zijn vogelsoorten die regelmatig hun broedgebieden verlaten om hun winterverblijf in het zuiden te bezoeken en daarna terugkeren. Dit betreft meestal insecteneters zoals zwaluwen of grasmussen, die in de Midden-Europese wintermaanden weinig voedsel vinden.

Standvogels

Inwonende vogels verblijven het hele jaar in hun broedgebied en zijn tevreden met wat het dorre winterlandschap te bieden heeft. Dit zijn doorgaans vogelsoorten die zich in ieder geval gedeeltelijk kunnen voeden met noten, bessen en zaden. Onze inheemse vogels zoals het roodborstje, de koolmees of de grote bonte specht vertrouwen graag op menselijke steun.

Deeltrekkers

Deeltrekkers worden gekenmerkt door het feit dat een deel van de populatie deelneemt aan de vogeltrek en naar het zuiden vliegt, terwijl het andere deel in het broedgebied blijft. Dit gaat bijvoorbeeld om de spreeuw, de vink, de zwartkop, de geelgors en de buizerd. Waarbij de voor ons inheemse buizerds eigenlijk overwegend standvogels zijn, migreren er jaarlijks tevens ook populaties vanuit Scandinavië naar Midden-Europa.

Wist je dat?

Ooievaars keren terug naar hun ouderlijke huizen en gebruiken hun nest vaak jarenlang. Op deze manier kunnen er indrukwekkende bouwwerken worden gecreëerd, waarin vaak andere “onderhuurders” zoals mussen of spreeuwen worden ondergebracht.

Het innerlijke kompas: waarom trekvogels geen navigatiesysteem nodig hebben

De vogeltrek is een constant onderzoeksobject en er zijn altijd nieuwe bevindingen. Hoewel de vogels geen kaart of kalender kennen, weten ze precies wanneer en waar ze heen moeten vliegen. Hun aangeboren instinct wijst hen de weg. ’s Nachts oriënteren ze zich op de sterrenhemel, overdag op de stand van de zon en het landschap. Ze vermijden liever grote bergen en wateren. Hiervoor volgen ze rivieren en stranden.

Bovendien ontdekten wetenschappers een soort intern kompas waarmee vogels de hellingshoek van het aardmagnetisch veld kunnen waarnemen. De dieren maken gebruik van de verscheidene invalshoeken van deze magnetische veldlijnen en bepalen zo de helling ten opzichte van het aardoppervlak. Op deze manier kunnen trekvogels onderscheiden of ze zich naar de polen of richting de evenaar begeven.

Honger in plaats van heimwee: daarom blijven trekvogels niet in het zuiden

Dat trekvogelsoorten niet het hele jaar door in het zuiden blijven, komt door de concurrentie in de winterkwartieren. Vogels die er het hele jaar door leven, zijn rivalen als het gaat om het voedsel zoeken. Daarom vliegen trekvogels wederom naar het noorden zodra de voedselvoorraad daar weer overvloedig is.

Migranten op korte, middellange en lange afstand

Afhankelijk van de afstand die ze moeten afleggen naar hun respectievelijke winterverblijf, kunnen trekvogels worden ingedeeld in de categorieën korte afstand trekker, middellange- en lange afstand trekkers.

Korte afstand trekkers

Trekvogels die maar een korte afstand afleggen worden beschouwd als vogels waarvan de winterverblijven zich zelden op een afstand van meer dan 2000 kilometer van de broedplaats bevinden. Noord-Europese broedvogels overwinteren vaak aan de Atlantische kust, in Groot-Brittannië of in Midden-Europa, terwijl Midden-Europese soorten meestal in het Middellandse Zeegebied verblijven. Over de Middellandse Zee zelf wordt zelden gevlogen en dan vooral op de zogenaamde eilandroutes. Vogels over korte afstanden steken over het algemeen de Sahara niet over.

Veel korte afstand reizigers zijn geen trekvogels, maar deeltrekkers.

Middellange afstand trekkers

Bij deze vogels zijn er soorten waarbij de trekroutes moeten worden ingedeeld tussen die wat een korte – en lange afstand afleggen. De overgangen zijn echter vloeiend. In het geval van een middellange vlucht bedraagt de afstand tot ongeveer 6000 kilometer tussen de winterkwartieren en het broedgebied. Het verschil met vogels die een lange afstand reizen is dat ze de route vaak in veel kleine etappes verdelen.

Lange afstand trekkers

Om te worden opgenomen in de club van de lange afstand trekkers, moet er een afstand van minimaal 4000 kilometer zijn tussen de broedplaats en het winterverblijf. Sommige soorten leggen op hun doortochten zelfs meer dan 10.000 kilometer af en steken op hun verschillende routes de Alpen, de Middellandse Zee en de Sahara over. Hun overwinteringsgebieden strekken zich uit tot in de gematigde zones van Zuid-Afrika. Aangezien deze trekvogels geen fan zijn van thermiek, migreren ze het liefst ’s nachts.

Onze tabel toont welke vogels de voorkeur geven aan lange of korte routes:

Korte - middellange afstandenLange afstanden
KraanKoekoek
BoekvinkNachtegaal
RoodborstjeBoerenzwaluw
SpreeuwHuiszwaluw
KievitWitte ooievaar
AalscholverGierzwaluw
VeldleeuwerikFitis
WulpTjiftjaf
Grauwe gans
Zanglijster
Zwarte roodstaart
Buizerd

Alles perfect in orde: vluchtformaties

Trekvogels nemen verschillende vluchtformaties aan. Ganzen en kraanvogels vliegen in de bekende V-formatie en eenden in een rechte lijn achter elkaar. De V-vorm is vooral belangrijk bij vogels die lange afstanden afleggen, zodat de groep moeiteloos kan vliegen.

Wilde gans of kraanvogel?

Omdat kraanvogels, net als wilde ganzen, vaak in een wigvormige formatie vliegen, zijn ze voor onervaren waarnemers niet makkelijk van elkaar te onderscheiden. De belangrijkste verschillen op een rijtje:

  • Kraanvogels zweven of zeilen meer door de lucht en klapperen weinig tot helemaal niet met hun vleugels.
  • Kranen profiteren van de thermiek door omhoog te vliegen tijdens opwaartse luchtstromen. Hierbij wordt de formatie korte tijd opgebroken en lijkt het alsof de dieren zonder enige oriëntatie rondvliegen. Dot gedrag wordt niet waargenomen bij ganzen.
  • Kraanvogels zijn een stuk groter dan wilde ganzen en hebben lange poten die tijdens de vlucht voorbij de staartveren uitsteken.
  • De geluiden zijn tevens heel verschillend. Kraanvogels klinken als een trompet, ganzen kakelen of krijsen.

Wist je dat?

De meeste trekvogels vliegen het liefst alleen. Voorbeelden van deze soorten zijn de koekoek, gierzwaluw, wulp, kievit, zanglijster, moeraszanger, veldleeuwerik, wilgenzanger, nachtegaal en de zwarte roodstaart.

Verbazingwekkende feiten over trekvogels

Hoger, sneller, verder – deze trekvogels bereiken aanzienlijke prestaties

  • De Noordse stern is de trekvogel met de langste afstand. Dit dier beslaat een afstand van meer dan 20.000 kilometer tussen het broedgebied aan de kusten van Groenland en Alaska tot zijn winterkwartier op Antarctica. Inclusief terugvlucht, bereikt deze vogel ieder jaar een afstand van maar liefst 50.000 kilometer.
  • Trekvogels zoals ganzen mikken hoog. Ze steken de Himalaya met gemak over op een hoogte van 9000 meter. Op 8000 meter zijn eveneens wilde zwanen en gierzwaluwen waargenomen. Ooievaars kunnen door de thermiek tot een hoogte van bijna 5000 meter vliegen.
  • In 2020 werd er een wereldrecord non-stop vliegen gevestigd door een rosse grutto, die zonder te stoppen 12.000 kilometer van Alaska naar Nieuw-Zeeland vloog.

Trekvogels en klimaatverandering

De effecten van klimaatverandering worden bijzonder duidelijk gevoeld door trekvogels, omdat ze afhankelijk zijn van zeer specifieke omstandigheden in hun broedgebieden, evenals op rustplaatsen en in hun winterverblijven. Talrijke studies tonen aan dat de klimaatverandering invloed heeft op deze verschillende gebieden: veel trekvogels keren in het voorjaar ongeveer drie weken eerder terug uit hun winterkwartier dan 40 jaar geleden. Sommige vertrekken zelfs later in de herfst.

Met name bij vogelsoorten die korte afstanden afleggen zorgt klimaatverandering er ook voor dat ze zich ontwikkelen tot standvogels. Deze verlaten dus hun broedgebied niet meer.

Weer & Radar redactie
Ook interessant
woensdag 11 juni 2025

Grasbloei bereikt climax

Hooikoortspatiënten hebben het moeilijk
donderdag 12 juni 2025

14-daagse weer

Langere periode zomerweer in aantocht?
woensdag 11 juni 2025

Vrijdagavond en zaterdag

Kans op zwaar onweer neemt toe
Alle berichten
Weer & Radar

www.weerenradar.nl

facebooktwitteryouTubeContactlinkList
Privacy Policy | Colofon